Schapen en Schaapherders


Zelfzuchtige Ambitie
De meest destructieve kracht in de kerk is hoogstwaarschijnlijk de zelfzuchtige ambitie. Deze zonde staat op de lijst van de werken van het vlees in Galaten 5:20 en was in het hart van Satan’s zonde – “…Ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen.” (Jes. 14:14). Dit is ook één van de drie peilers waarop de verleiding van Eva  steunt - “en gij als God zult zijn….” (Gen. 3:5). Het is misschien wel meer destructief dan leerstellige fouten, omdat het dikwijls succesvol wordt gecamou-fleerd, en daarom moeilijker te zien of te proeven is.

De  King James Vertaling vertaalt het Griekse woord eritheia als streven of strijd. Thayers vermeld als betekenis: “Stemmen ronselen of intrigeren voor een bediening. In het NT blijkbaar een op de wet gebaseerd aanzien, een drang om zichzelf te manifesteren, een opstandige en lastige geest die mindere vaardigheden minacht.” Het is haast onbegrijpelijk dat zo'n geest kan bestaan in de kerk, en toch gebeurt het maar al te vaak. Was dit niet in het hart bij de weigering van de discipelen om elkanders voeten te wassen? Was dit niet de reden waarom Diotrefes (3John 1:9) zich exclusief gedroeg en de samenkomst voor bedieningen van buitenaf afsloot? Zelfzuchtige ambitie wordt maar al te vaak verborgen onder de pet van "gerechtigheid" en "het beste voor God" en vindt vruchtbare bodem in het hedendaags moderne ketterse gevoel van eigenwaarde.

Jacobus zegt dat wijsheid geboren uit zelfzuchtige ambitie (zelfzucht) niet van boven komt, maar aards is, sensueel en demonisch (Jac.3:14-17). De opbrengst van dit kwaad is “wanorde en allerlei kwade praktijk” (Jac.3:16). Het is exact het tegenovergestelde van ware wijsheid welke is “…vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. (Jac. 3:17)

Onderdanigheid aan elkaar
Paulus verwijst naar zaken als trots en zelfzucht in zijn brief aan de Filippenzen: “zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf"(Fil. 2:3). Hier ligt de sleutel tot ware eenheid in de kerk alsmede de juiste functionering van de verschillende leden en bedie-ningen. Hij gaat voort met te zeggen dat we de gezindheid van Christus nodig hebben die bereid was om een dienaar te worden en te gehoorzamen, zelfs tot de dood aan het kruis. Wanneer de gezindheid van Christus onder de gelovigen aanwezig is zijn er geen vragen rond minderwaardigheid of meerderwaardig-heid of wiens gave belangrijker is, of wanneer iemand mag spreken of moet zwijgen.

In Efeziërs 5:21linkt Paulus onderdanigheid aan elkaar aan de volheid van de Geest. Tegelijk geeft hij een duidelijke opdracht aan alle gelovigen om zich aan elkaar te onderwerpen. Wanneer we onszelf hoger achten dan zou moeten, en we niet oog in oog hebben gestaan met de realiteit van onze zwakheid en zondigheid, is onderdanigheid hard en strijd het gevolg. Als we onszelf hebben ontdekt zoals we werkelijk zijn maar ook hebben erkent dat Hij ons op een uniek manier begiftigd heeft om onze rol op te nemen in de gemeente, zal iedereen perfect bij de ander passen zonder zijn eigen wil op te dringen.

Petrus bevestigd de nood aan wederzijdse onderwerping “…Omgordt u allen jegens elkander met nederigheid, want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.” 1Petr. 5:5 Niemand wordt uitgesloten: schaapherders dienen onderdanig te zijn aan de kudde, schapen aan elkander, schapen aan schaapherders en schaapherders aan schaapherders. Dit bewerkt God's verhef-fing en zegen op het individu alsook op de groep.

Onderwerping aan leiders
Alhoewel het zo is geregeld dat leiders geen gezag mogen nemen, wordt het van de gelovigen gevraagd zich aan de leiders te onderwerpen. Deze onderwerping dient gewild, en kan niet worden opgelegd of tot stand gebracht door manipulatie. Ware leiders zullen het vertrouwen en het respect van ware gelovigen winnen. Arrogante en rebellerende gelovigen zullen zich aan geen enkele autoriteit onderwerpen, hoe goddelijk ook de leiders. Deze mensen tot onderdanigheid dwingen is totaal tijdverlies omdat het echte probleem in hun hart niet wordt aangesproken. Aitchison spreekt over het probleem van hen die te weinig kennen om te leiden en te veel om geleid te worden.

Hun overlast in het leven van de gemeente is immens. Zij liggen soms aan de basis van de vorming van splintergroepen als ze volgelingen krijgen, en kunnen aanstokers zijn van kritische en denigrerende taal over het karakter en gezag van hen die reeds ouderling zijn in de gemeente. (Atchison, Raymond. Rule and Responsibility. The Witness. England. 1964. p207)

Petrus verwoordt de bewijstekst op onderdanigheid aan het leiderschap als volgt: "Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen nut doen."(Hebr. 13:17)

Dit vers wordt dikwijls gebruikt om aan te tonen dat er mensen moeten zijn die heersen over de kerk. Kittel zegt dat het Griekse woord Hegeomai, hier vertaald als  heersen, “betekent leiden, denken, geloven, acht slaan op." (Kittel. Theological Dictionary of the New Testament. p303) Thayer en Vine bevestigen allebei dat de nadruk ligt op leiden. Het woord vertaald als govern in Romeinen 12:8 en 1Timotheüs 3:4,5,12 is Proistemi wat letterlijk betekent "staan voor.” We zijn dus gewaarschuwd om te gehoorzamen en ons te onderwerpen aan hen die leiden. Paulus bevestigt dat onderdanigheid aan god-delijke leiders noodzakelijk is in 1Kor. 16:16.

Net zoals het verkeerd is dat leiders heersen en controleren door macht, is het voor gelovigen verkeerd te rebelleren tot door God opgeleide leiders. God’s plan is duidelijk: Leaders moeten leiden, niet mennen, en gelovigen moeten gehoorzamen en zich onderwerpen aan zulke leiders.

Onderwerping aan het Woord
Christenen moeten zich niet alleen aan elkaar  en aan leiders onderwerpen, ze dienen zich ook te onder-werpen aan het Woord. (2Tes. 3:14, 1Pet. 1:22). Gelovigen hebben soms het gevoel dat zij reden hebben om niet te luisteren naar het Woord omdat ze een probleem hebben met de predikant. Erger nog zijn de gelegenheden waar mensen de leider in diskrediet proberen te brengen omdat ze de boodschap die hij bracht hen niet bevalt. Zelfs al hebben ze reden om de boodschapper te diskwalificeren, dan nog dienen ze het Woord van God te gehoorzamen. Het Woord van God is voor zijn gezag niet afhankelijk van de boodschapper maar het heeft zijn eigen autoriteit, en dit voor eeuwig. (1Pet.1:25, Mat. 5:18). Dit is geen excuus voor leiders die ongoddelijk leven of zichzelf niet op een goddelijke manier presenteren. Ja, het Woord heeft zijn eigen gezag – zelfs wanneer het gesproken wordt door een domme ezel. (2Pet.2:16)